Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

1.7 Financiële instrumenten en risico's                              

ROC Midden Nederland maakt gebruik van een derivaat (een renteswap) om het variabele renterisico af te dekken van een lening die is afgesloten bij het Ministerie van Financiën. Voor de verwerking, waardering en resultaatbepaling past ROC Midden Nederland met betrekking tot dit derivaat in boekjaar 2022 de reële waarde toe.

De belangrijkste financiële risico’s waaraan ROC Midden Nederland onderhevig is, zijn het renterisico, het liquiditeitsrisico en het kredietrisico. ROC Midden Nederland is werkzaam in Nederland en loopt derhalve geen valutarisico.

De instelling maakt gebruik van financiële derivaten om de financiële risico’s die verbonden zijn aan bedrijfsactiviteiten te beheersen en neemt met financiële derivaten geen speculatieve posities in.

Renterisico

ROC Midden Nederland loopt renterisico over rentedragende langlopende schulden. Met betrekking tot bepaalde variabel rentende schulden heeft ROC Midden Nederland een renteswap afgesloten zodat er variabele rente wordt ontvangen en vaste rente wordt betaald.

Bij het ministerie van Financiën loopt sinds 1-10-2009 een lening van € 15 miljoen tegen 3-maands euribor + 0,1%. Op deze lening loopt ROC Midden Nederland renterisico. ROC Midden Nederland is gelijk met de eerder genoemde lening een renteswap aangegaan. De looptijd van de swap eindigt op 1 januari 2024. Door de afgesloten renteswap zijn de effectieve rentekosten voor de lening 6,05 %. De marktwaarde van de renteswap bedraagt per 31-12-2022 circa € 50.725,-. Deze marktwaarde bevindt zich ruim binnen het met de bank afgesproken bedrag van € 3,78 miljoen, waarboven mogelijk extra zekerheden vereist zijn.

Renterisico renteswap  

ROC Midden Nederland heeft het renterisico op de afgesloten lening bij het Ministerie van Financiën met variabele rente volledig afgedekt. Daartoe is een renteswap afgesloten waarbij de variabele rente geruild wordt voor een vaste rentecoupon. De afdekking van het renterisico was hierdoor volledig effectief.

In verband met het van kracht worden van de nieuwe Comptabiliteitswet 2016 met ingang van 01-01-2018, zijn per die datum de voorwaarden van de lening op twee punten door het Ministerie van Financiën gewijzigd. Door deze wijziging loopt ROC Midden Nederland renterisico in verband met:

  1. De variabele rentebetalingen over de lening op basis van drie maands Euribor is vervangen door een drie maands DTC (Dutch Treasury Certificate).

  2. Het toepassen van een zogenaamde rentefloor. Indien de variabele rente negatief is, wordt deze niet vergoed door het ministerie, terwijl deze wel betaald moet worden over de renteswap.

Hierdoor kan er variabiliteit in de rentekastroom ontstaan door fluctuatie op de rentemarkt. Het huidige, en naar verwachting toekomstige, verschil in Euribor en DTC is gering en zal geen risico opleveren. In verband met de huidige negatieve Euribor rente en de toepassing van de zogenaamde rentefloor, wordt deze rente niet ontvangen terwijl deze wel over de renteswap betaald moet worden. Voor voornoemde renterisico’s is de renteswap niet meer effectief. De hoofdsom, looptijd, de aflossingen, moment van betalen en rentevaststellingsdata zijn en blijven effectief. Omdat de renteswap een negatieve marktwaarde heeft, is voor deze waarde een voorziening op de balans gevormd.

Liquiditeitsrisico en kasstroomrisico

Het gaat hierbij om het risico dat over onvoldoende middelen wordt beschikt om aan de directe verplichtingen te kunnen voldoen. Periodiek worden liquiditeitsbegrotingen opgesteld. Door tussentijdse monitoring en eventuele bijsturing worden liquiditeitsrisico’s beheerst. In de liquiditeitsbegrotingen wordt rekening gehouden met beperkte beschikbaarheid van liquide middelen waaronder bankgaranties.

Kredietrisico

De instelling heeft een beperkt kredietrisico doordat het overgrote deel van de financiering afkomstig is van OCW en overige overheidsinstellingen als gemeenten en dergelijke. Er wordt wel kredietrisico gelopen op de inning van het wettelijk verplicht cursusgeld. Dit betreft echter een zeer gering deel van de baten. Op balansdatum waren er geen significante concentraties van kredietrisico.